Geschiedenis van de sociale zekerheid in België
Sociale zekerheid is veel ouder dan de staat zelf.
In 1821, de eerste « wederzijdse hulp samenleving » werd opgericht in linotypists Leuven (« wederzijdse bijstand fonds » voor werknemers).
Kan geboorte van meer dan 5.000 beleggingsfondsen.
Bij de oprichting van de staat in 1831, zien we de wederzijdse erkenning door de wet (privé en persoonlijk, gratis bijdragen) Creatie samen vakbonden, waarvan de belangrijkste eis betere arbeidsomstandigheden, en onderlinge fondsen voor werkloosheid met het verlies van inkomsten als gevolg van ontslagen.
21 juli 1844, is een verplichte verzekering voor Zeevarenden onder Belgische vlag gesteld.
Vanaf 1860 met de opkomende vakbonden, lokale verenigingen van onderlinge bijstand geworden onderlinge maatschappijen samen verschillende sectoren. Initiatieven worden genomen door werkgevers (gezinsbijslag fondsen).
Na nationale stakingen in 1886, de Staat betaalt subsidies aan ziekenfondsen (1891). Onderlinge maatschappijen worden vervolgens gegroepeerd « nationale vakbonden »
In 1903 verplichte verzekering arbeidsongevallen wordt gecreëerd.
Tussen 1920 en 1940, zijn een verplicht systeem voor pensioenen, overlevenden, beroepsziekten, kinderbijslag en de jaarlijkse vakantie geleidelijk uitgevoerd. Een gewaarborgd inkomen voor gehandicapten is ook gevestigd.
De gezondheidszorg, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid blijven in de schoot van onderlinge maatschappijen en vakbonden.
In 1944 ondertekening van « sociaal pact » sociale vrede tussen vakbonden en werkgevers, gebaseerd op solidariteit
Het decreet-wet Van Acker introduceert verplichte sociale zekerheid voor alle werknemers waarvan de beginselen zijn nog steeds relevant:
• gezamenlijk beheer
• Sociale Zekerheid gecreëerd voor het beheer
• alle sociale verzekeringen zijn verplicht (met inbegrip van de werkloosheid, ziekte en invaliditeit)
• Bedragen verhoogd op het moment en vervolgens geharmoniseerd.
Let op: op dat moment 44% van de bevolking reeds door de ziekenfondsen werd gedekt
Na de oorlog : geleidelijke uitbreiding naar zelfstandigen werkers :
(vanafr 1956) om verschillende soorten uitkeringen, … (met uitzondering van de werkloosheid)
In 1973 de economische crisis begon …
1974 zag de verzekering principe overstap naar een « veiligheidsgarantie van het bestaan voor iedereen » door middel van een leefloon.
In 1982 maken we de categorieën in regimes werklozen (samenwonend, wachttijd voor jonge, …)
In de jaren ’90:
verlaging van de werkgeversbijdragen, vervangen door « alternatieve financiering » en beheer van kleine risico’s voor zelfstandigen.
2009: Vrouwen en mannen equalizer voor pensioen: 65
2011 zag het passeren van de 6e staatshervorming die resulteert in diepgaande hervormingen in de pensioenen en de werkloosheid, de overdracht van de kinderbijslagen en vergoedingen voor ouderen aan de gemeenschappen en gewesten.
Deze hervorming is in de installatie fase en zal worden vermeld op een speciale pagina voor elke regio.